KARAKTER

 

De bengaal is een actieve, intelligente kat die dol is op aandacht van de baasjes.. Hij kan zichzelf wel goed bezighouden maar vindt het ook helemaal geweldig om met de baas te spelen. Doordat ze erg intelligent zijn is het makkelijk om ze spelletjes, zoals apporteren van een balletje, zoeken van een balletje, etc aan te leren.  Er wordt vaak gezegd dat een Bengaal een kat is die niet bijzonder veel aangehaald wil worden of graag op schoot zit en geknuffeld wil worden. Hier zijn wij het niet mee eens, wij besteden enorm veel aandacht aan onze kittens en zetten ze `s avonds bij ons op de bank na het spelen, tillen ze veel op en zorgen dat ze wennen aan verschillende mensen tijdens de inprentingsperiode.

Hierdoor raken ze erg op mensen gesteld en willen dolgraag bij je op schoot zitten en stellen het ook zeer op prijs wanneer ze geaaid en geknuffeld worden.

 

Bengalen zitten graag op hoge plekken omdat ze een sterk ontwikkeld territoriuminstinct hebben en het overzicht graag willen bewaren.

 

Bengalen zijn ook verschrikkelijk nieuwsgierig en willen altijd weten wat je aan het doen bent en of ermee te spelen is. Ze helpen met afwassen, stofzuigen, klussen, schilderen en proberen van alle hulpmiddelen de speelbaarheidsfactor uit (gereedschap, stofzuiger, bollen wol, breinaalden, garenklosjes, proppen papier). Zoals alle echte katten zitten Bengalen graag midden op de krant die jij net aan het lezen bent. Ze kruipen er echter ook net zo lief met z’n allen onder, waarbij de krant de nodige kleerscheuren oploopt. Ook eten vinden ze heel interessant, maar een Bengaal is geen geboren bedelaar: het is hem makkelijk af te leren.

 

Bengalen zijn heel erg op gezelschap gesteld. Eén Bengaal is een halve Bengaal. Of zijn gezelschap uit mensen, katten of andere dieren bestaat maakt hem niet zoveel uit. Als hij maar niet alleen is. Samenleven met andere dieren gaat de Bengaal heel goed af, omdat hij geen dominant karakter heeft en zich zeer snel aanpast. Ook voor kinderen is de Bengaal een goede maat, die overal mee naar toe gaat en urenlang wil spelen. Hij laat niet graag met zich sollen maar zal nooit aanvallen. Als hij geplaagd wordt rent hij gewoon weg en laat zich voorlopig niet meer zien. Hoewel een Bengaal dus zeer op gezelligheid gesteld is, kan hij ook heel goed zichzelf vermaken. Uren kan hij zoet zijn met een propje papier of een stukje karton. Met andere katten ontstaan renpartijen, hinderlagen bij het kattenluik en worstelpartijen.

 

Een Bengaal kan heel makkelijk leren te apporteren: pak gewoon zijn speeltje als hij ermee bezig is en gooi het duidelijk zichtbaar een stukje weg. De kans is heel groot dat hij het meteen terugbrengt en dit nieuwe spelletje erg waardeert. Sommige Bengalen spelen eerst nog even zelf met het speeltje en brengen het dan pas terug. Water heeft een speciale aantrekkingskracht op de Bengaal. Dit kan een overgeërfd trekje van de wilde voorvader zijn, want wilde katten zijn over het algemeen absoluut niet bang van water. De tijgerkat staat erom bekend, dat hij zijn behoefte in stromend water doet, zodat hij zijn aanwezigheid niet aan andere dieren verraadt. Er zijn Bengalen die mee onder de douche gaan en die uit zichzelf op de WC plassen. Leer ze niet om vervolgens door te trekken, want ze doen de hele dag niet anders meer. Als er een bad volloopt, valt de Bengaal er gegarandeerd in. Bengalen drinken het liefste stromend water uit de kraan, maar water in een waterbak kan ook stromend gemaakt worden door er flink in te spetteren.

 

Bengalen praten graag, maar meestal niet hard. Krolse poezen kunnen wel verschrikkelijk hard schreeuwen. Ook als ze tegen hun zin opgepakt worden kunnen Bengalen heel hard gillen. Een niets vermoedend persoon kan hier behoorlijk van schrikken. Het betekent echter niets: waar een gemiddelde kat na zo’n waarschuwing aan zou vallen, is het voor de Bengaal gewoon conversatietoon. Voor Bengalen die buiten lopen heeft de ‘sirene’ wel zijn voordelen. Als een vreemde de kat wil stelen, weet de buurt meteen dat de Bengaal opgetild wordt. Bengalen lopen dus niet zoveel risico gestolen te worden als men zou denken van zo’n bijzondere kat. Bovendien zijn Bengalen vaak wantrouwend tegen vreemden en laten zich zeker buiten niet zomaar door hen meenemen. En voor sommige mensen zal zo’n grote, gevlekte verschijning met zijn roofdierenuitdrukking er iets te gevaarlijk uitzien om op te pakken, zeker als hij nog wat gezellige conversatie maakt.

 

Maar hoewel Bengalen dus vrij goed naar buiten kunnen, hoeven ze niet persé naar buiten en zijn ze zeer tevreden binnenshuis. In verband met de vele gevaren die buiten op de loer liggen is het vaak verstandiger een kat niet buiten te laten, maar een buitenren te maken. Als binnenkat moeten Bengalen wel de mogelijkheid hebben om te rennen en om te klimmen, een trap is bijvoorbeeld heel leuk speelgoed. Als een Bengaal zijn grote energie kwijt kan, al is het maar met dat propje papier, dan zal hij niet vaak iets stukmaken. Bengalen klimmen niet in de gordijnen en scheuren geen behang. Ze willen wél alles een keer gezien hebben en kunnen dan ook vrij roekeloze sprongen maken, bijvoorbeeld om op een kast te komen. Vaak nemen ze dan vliegles naar beneden. Vooral tijdens het spelen kan een Bengaal wel eens wat omgooien, omdat hij dan niet zo goed oplet in zijn geestdrift. Maar dat geldt eigenlijk voor alle actieve katten.

 

VERZORGING

 

De bengaal heeft niet veel verzorging nodig, alleen aandacht en voldoende voedsel. Vachtverzorging is niet noodzakelijk en wordt zelfs afgeraden aangezien een Bengaal de eigen vacht goed schoonhoudt.