Vacht of Pels

 

De Bengaal heeft een zeer zachte vacht, die aan de pels van een wild dier doet denken.

De pels bestaat uit middellang tot kort haar en is zeer typisch voor de Bengaal. Men kan een Bengaal als het ware in het donker aan zijn vacht herkennen.

 

Het is belangrijk dat de vachten van de Bengalen niet te lang worden, omdat het vlekpatroon dan vervaagt. Ook teveel ondervacht, ingefokt om de vacht nog dikker en zachter te maken, kan het contrast van het patroon bederven doordat veel ondervacht de haren uit laat staan waardoor de vlekken minder goed zichtbaar worden.

 

De zachte vacht wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een vrij dunne structuur van de haren, die recessief vererft ten opzichte van hardere haren. Als de ouders allebei een pels hebben, zullen dus alle kittens ook een pels hebben. Als één van de ouders een pels heeft kan een deel van de kittens toch een pels krijgen, als de ouder zonder pels de factor die de pels veroorzaakt draagt. Dit geldt natuurlijk ook voor kittens waarvan beide ouders geen pels hebben, maar wel dragers zijn. De kittens met pels kunnen zeer jong onderscheiden worden van hun nestgenoten, doordat zij vaak een dunner behaard buikje hebben dat rose doorschijnt.

 

Er lijkt een relatie te bestaan tussen de pels van de Bengaal en de volgende speciale eigenschap: het goudglitter. Het goudglitter Sommige Bengalen zien eruit alsof ze bestrooid zijn met goudstof. Deze schittering over de vacht, meestal goudglitter genoemd, wordt veroorzaakt door een gouden topje aan iedere haar.

 

Vooral in zonlicht of helder lamplicht geeft dit een zeer spectaculair effect, dat ook weer uniek is voor de Bengaal. Het goudglitter is vooral goed te herkennen aan de poten, de neus en aan het topje van de oren. Het goudglitter is een recessief verervende eigenschap, dus als beide ouders geglitterd zijn, zijn alle kittens het ook in meer of mindere mate. Net zoals bij de pels geldt, dat Bengalen zonder glitter het wel kunnen vererven. Op kittens is het goudglitter al vlak na de geboorte te herkennen als men de kittens in het licht kan houden. Het goudglitter is dan te zien op de neusbrug. Ook gaat glitter vaak samen met het pelstype vacht, dat zoals boven genoemd te herkennen is aan het rose buikje. Het goudglitter lijkt veroorzaakt te worden door een verdunning van de haarschacht, die waarschijnlijk tevens verantwoordelijk is voor de zachtheid van de pels.

 

Het goudglitter bij de Bengalen is afkomstig van één kat, die in de stamboom van zeer veel Bengalen voorkomt: Millwood Tory of Delhi . Tory was een uit India afkomstige straatkat, met een goudkleurige pels en smaragdgroene ogen. Het goudglitter is dus geen eigenschap die afkomstig is van het wild, al is het wel uniek voor de Bengaal. Maar Tory vererfde niet alleen zijn glitter, in de van hem afstammende lijnen hadden bijna alle katers een zeer grote, ronde kop met en enorme katerwangen, een precies evenbeeld van hun illustere voorouder. Inmiddels zijn door kruising met andere lijnen geglitterde Bengalen ontstaan met andere koptypen, maar af en toe duikt het ‘Tory-hoofd’ weer op. Hoewel het goudglitter erg mooi is, heeft het dus niet alleen voordelen.

 

Volgens Mrs Jean Mill, de stichtster van het Bengaalras, is er een ander mogelijk nadeel van het goudglitter, namelijk dat het een recessieve variant is van ticking. Zij bedoelt hiermee, dat een geglitterde kat eigenlijk een kat met ticking is, waarvan alleen het tickingpuntje van de haar niet zwart is, maar goudkleurig. In plaats van het gespikkelde effect van de ticking, ontstaat de gouden gloed van de glitter.

 

In een bepaald soort licht ziet een geglitterde Bengaal er ook vaak geticked uit. Geglitterde Bengalen met een lichte grondkleur tonen in hun jeugd ook vaak ticking, als met de leeftijd de kleur verdiept van bijvoorbeeld lichtgeel naar donkergeel, ‘verdwijnt’ de ticking. De glitter en de warme kleur maskeren als het ware de ticking, waardoor het lijkt alsof de kat vrij is van ticking. Het nadeel hiervan is, dat als men een geglitterde Bengaal kruist met een ongeglitterde Bengaal de jongen die het gen voor glitter alleen dragen, ticking kunnen vertonen. En deze ticking is natuurlijk ongewenst.

 

Tegenwoordig worden veel nieuwe F-1 en F-2 generaties met behulp van geglitterde Bengalen gemaakt en doordat de tijgerkat zelf niet voor glitter draagt kunnen de F-1 jongen ticking vertonen. Kruist men de ontstane F-1 generatie nu weer met een geglitterde kat, dan ontstaan zeer spectaculaire geglitterde F-2's. Maar als men voortdurend met geglitterde katten moet fokken om de ticking te vermijden, blijft de bloedverversing natuurlijk op een laag peil: alle glitterkatten hebben immers Tory in hun achtergrond. Daarom is het misschien verstandiger om ongeglitterde Bengalen met een tickingvrije vacht ook te waarderen: uit ervaring is gebleken dat zij wel een pels kunnen hebben.

 

De verwantschap tussen ticking en glitter is echter slechts nog een theorie. Deze theorie zal in de toekomst misschien door verdere kruisingen van geglitterde en ongeglitterde Bengalen bewezen of ontkracht worden.

Het onderzoek naar glitter is nog in volle gang, zo is ontdekt dat glitterharen onder de microscoop luchtbubbels blijken te bevatten. Wat hiervan de betekenis is, is nog niet bekend, maar de bubbels lijken de oorzaak te zijn van de gladde structuur en de aparte breking van het licht die de glittervacht kenmerken.

 

Bijna alle gevlekte wilde katachtigen hebben een witte buik, waarbij de lichtere onderzijde ook doorloopt aan de binnenkant van de poten en op de borst. De witte onderkant verhoogt het contrast van het vlekpatroon en maakt het zeer spectaculair. Vooral de vroege generaties hebben soms een zuiver witte onderkant. Latere generaties hebben vaak wel een lichtere onderkant, maar bijna nooit zuiver wit. Bovendien blijft de lichtere kleur vaak beperkt tot de buik en zijn de poten en borst gewoon warm van kleur. Zeer licht gekleurde Bengalen met rossige vlekjes hebben vaak de mooiste lichte buik. De warm oranje gekleurde Bengalen hebben vaak een rossig gekleurde buik.

 

De witte buik van de Bengaal moet duidelijk gevlekt zijn, ook bij de marble variëteit. Als de buik spierwit is, maar zonder vlekking, is er sprake van witte aftekeningen. Deze worden veroorzaakt door een dominant gen en zijn bij de Bengaal absoluut verboden.

 

 

Uit: De Bengaal een ras apart