Het virus wordt overgebracht via bloedcontact. Vooral via vecht- en bijtwonden worden katten geïnfecteerd. Omdat katers veel vaker vechten is het percentage geïnfecteerde katers tweemaal zo groot als geïnfecteerde poezen. De ziekte komt het meest voor onder normale huiskatten die naar buiten gaan. Katten die binnenshuis leven in een groep waar de rangorde bepaald is zullen elkaar niet snel besmetten doordat ze niet veel vechten met elkaar.

Ook bij dekkingen wordt er vaak gebeten (nekbeet) waardoor een poes geïnfecteerd kan worden door de kater. Een drachtige poes kan het ook via de placenta en later via de moedermelk overbrengen op haar kittens .

 

 

Het virus kan niet lang overleven in de omgeving. Na goed reinigen van de omgeving waarin de kat leeft, sterft het virus.

 

Katten die eenmaal besmet zijn met FIV hebben een onderdrukt immuunsysteem. Het virus vernietigd een groot deel van de witte bloedlichaampjes. Ze worden dus gevoeliger voor allerlei ontstekingen zoals toxoplasmose, oogontsteking, tandvleesontsteken FIP en abcessen. Ze hebben ook een grotere kans op het ontwikkelen van tumoren.

 

De diagnose wordt gesteld door middel van een bloedtest. Dit is meestal een gecombineerde FeLV/FIV test omdat deze beide virussen sterk met elkaar gecorreleerd zijn. De reseltaten van een dergelijke test laten slechts 15 minuten op zich wachten.

 

Er bestaat geen vaccin tegen FIV. U kan de kat alleen beschermen door er een binnenkat van te maken. Het wordt ook aangeraden om een besmette kat binnen te houden zodat hij geen andere katten kan besmetten en bovendien is er zo minder kans op infecties met andere ziekten die voor een besmette kat dodelijk kunnen zijn door het onderdrukte immuunsysteem.

 

FIV is dodelijk voor de kat er is geen genezing mogelijk. De gemiddelde overlevingskans van een kat met FIV is tussen de 3 en 5 jaar.