Effectieve populatie

 

Het feit dat sommige rassen een grotere populatie hebben dan andere en ook het feit dat de genenpoel in een "klein" ras te beperkt is, is waarschijnlijk duidelijk voor de meeste fokkers. Maar teveel fokkers wanen zich veilig in de wetenschap dat de "grotere" rassen - bijvoorbeeld Perzen en Birmanen - een genenpoel hebben, die groot genoeg is. Geen gevaar voor inteeltproblemen, tenzij u opzettelijk aan lijnteelt doet! Dat is echter niet altijd waar.

We hebben het soms over het feit dat het overfokken met een paar bijzondere individuen schadelijk is voor rassen, zelfs de "grotere" rassen. De meest extreme vorm van het overfokken met één individu, die we ons kunnen voorstellen, is, als één enkel mannetje paart met elk vrouwtje van dezelfde generatie in een populatie. Met een dergelijke manier van fokken zal de genenpoel natuurlijk niet groot zijn, zelfs als er zich 1000 niet-verwante vrouwtjes in de populatie bevinden. Om een beter idee te kunnen krijgen over HOE groot de genenpoel in een dergelijk geval werkelijk is, kunnen we de effectieve populatie berekenen. Als de populatie bestaat uit 100 individuen, met een gelijk aantal mannetjes en vrouwtjes, die allemaal willekeurig aan elkaar gepaard worden met hetzelfde aantal nageslacht, dat uit elke ouder voortkomt, dan is de EFFECTIEVE populatie ook 100.

Aan de andere kant, met het extreme overfokken met één mannetje zoals hierboven omschreven, kunnen we de effectieve populatie berekenen met de volgende formule

1          1          1

------ = --------- + --------------

Ne    4 x Nm   4 x Nf

 

Waar Ne = de effectieve populatie is, Nm = het aantal mannetjes en Nf = het aantal vrouwtjes.

Over het algemeen zal de effectieve populatie niet groter zijn dan 4 keer het aantal individuen van het minst vertegenwoordigde geslacht. (Tenzij u een fokprogramma hebt opgezet dat er speciaal op gericht is de genetische variatie te verkleinen, maar dat is zelden het geval bij het fokken van katten). Dit betekent dat als er 5 mannetjes worden gebruikt, de effectieve populatie niet groter is dan 4 x 5 = 20, zelfs als we een miljoen verschillende vrouwtjes in het fokprogramma zouden gebruiken.

In werkelijkheid is het natuurlijk zelden het geval dat vijf mannetjes worden gebruikt om even zoveel nesten te verwekken en dat de overgebleven mannetjes in de populatie HELEMAAL NIET voor de fok worden ingezet. Dan wordt het moeilijk om deze formule toe te passen. Maar niet getreurd! Er zijn andere methodes!

Een te kleine effectieve populatie zal het inteeltpercentage bij elke generatie vergroten. Er bestaat een verband tussen inteelt en effectieve populatie. Als we gebruik maken van dit verband, zijn we in staat de effectieve populatie van onze kattenrassen te berekenen. We kunnen onze stambomen gebruiken teneinde het inteeltcoëfficiënt (COI) te berekenen. De gemakkelijkste manier is de stamboom in een goed stamboomprogramma in te voeren, dat in staat is het COI te berekenen. Het is ook mogelijk het handmatig te berekenen. Het is helemaal niet moeilijk, maar als de verhoudingen gecompliceerd zijn en u wilt het COI van vele generaties berekenen, gaat er veel tijd in zitten en is er een aanzienlijk risico dat er ergens een foutje wordt gemaakt. Als echter de verhoudingen simpel zijn en het aantal generaties waaruit men de berekening moet maken, redelijk, kunt u de berekening van het COI meteen uit de stamboom maken.